Praag onder het Communisme (1948-1989)
Praag, de gouden stad, staat bekend om haar sprookjesachtige architectuur, de Karelsbrug en haar rijke geschiedenis. Maar als je door de kronkelende straatjes wandelt, besef je dat de stad ook een periode van veertig jaar onder een grauwe, verstikkende deken heeft gekend: het communisme van 1948 tot 1989.
Deze periode, ingeklemd tussen de Tweede Wereldoorlog en de herwonnen vrijheid, heeft Praag onherkenbaar veranderd. Het is een tijdperk van onderdrukking, angst, maar ook van verborgen verzet en onuitblusbare hoop, die de ziel van de stad voor altijd heeft getekend.
Na WOII: Waarom de communisten populair waren
Na de Tweede Wereldoorlog genoten de communisten in Tsjecho-Slowakije veel steun. De Sovjets hadden Praag bevrijd van de nazi’s, terwijl het Westen na het Verdrag van München (1938) als verrader werd gezien. De Communistische Partij beloofde orde, gelijkheid en werk in een land dat snakte naar stabiliteit. Hun boodschap klonk eerlijk en patriottisch, en velen geloofden dat het communisme een rechtvaardige toekomst zou brengen.
Wat begon als hoop op herstel, zou echter uitmonden in veertig jaar van controle, censuur en angst.
Februari 1948: De Praagse Coup - Communistische Machtsgreep
In februari 1948 greep de Communistische Partij van Tsjecho-Slowakije onder leiding van Klement Gottwald de macht, gesteund door de Sovjet-Unie. De democratische traditie van het land werd abrupt beëindigd. Plotseling werden alle aspecten van het leven, van politiek tot onderwijs en de economie, gedomineerd door de communistische ideologie.
De alledaagse sfeer veranderde.
Angst heerste; de geheime politie was alomtegenwoordig, kritiek uiten was levensgevaarlijk, en informanten konden overal opduiken. De stad die zo vol was van cultuur en intellect, werd gedwongen een 'socialistisch realisme' na te leven. Hoewel er in de buitenwijken enorme complexen met 'panelák' (systeemflats) verschenen, leefde de bevolking vaak onder sobere omstandigheden, met een constante schaarste.
Maart 1948: De mysterieuze dood van Jan Masaryk
Een van de eerste donkere hoofdstukken van het communistische tijdperk was de dood van Jan Masaryk, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken. Als zoon van de stichter van Tsjecho-Slowakije, Tomáš Garrigue Masaryk, stond hij symbool voor de democratische idealen van het land.
In maart 1948 werd hij dood gevonden onder het raam van zijn appartement in het Černínpaleis, het gebouw van het ministerie. Toen sprak men nog van zelfmoord, maar ruim vijftig jaar later kwam de waarheid bovendrijven: volgens politieonderzoek in 2004 was het geen sprong, maar moord.
Zijn dood markeerde het einde van de vrije Tsjechoslowaakse republiek. Zelfs in Nederland bleef het mysterie hangen: The Amazing Stroopwafels bezongen het later in hun indringende nummer “Jan Masaryk”.

Het Černínpaleis, de werkplek van Jan Masaryk
1950: Schijnproces Milada Horakova
De democratische politica Milada Horáková werd in 1950 het symbool van het communistische terreurregime. In een door de Sovjets gestuurd schijnproces werd de voorvechtster van democratie en vrouwenrechten valselijk beschuldigd van samenzwering en verraad. Ondanks internationale protesten van onder meer Albert Einstein, werd zij op 27 juni 1950 in de Pankrác-gevangenis in Praag ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.

Buste van Milada op námesti. Hrdinů, Nusle
1950: Het IJshockeyteam
Toen het Tsjechoslowaakse ijshockeyteam, wereldkampioen van 1949, in 1950 niet naar Londen mocht, uitten spelers kritiek in een Praagse kroeg.
De geheime politie sloeg toe.
Elf spelers werden gearresteerd en naar het beruchte martelcentrum Het Kleine Huis (Domeček) in Hradčany gebracht. Zij werden in een schijnproces veroordeeld wegens verraad en moesten dwangarbeid verrichten in de uraniummijnen.

Het Tsjechoslowaakse ijshockeyteam, wereldkampioen van 1949

Handarbeid
Onder het communistische regime in Tsjecho-Slowakije werd de intelligentsia – academici, juristen, kunstenaars – vaak gedwongen hun beroep neer te leggen. Volgens de ideologie van de proletarische dictatuur moest de arbeidersklasse de macht hebben, en werden intellectuelen gezien als potentiële klassenvijanden. Velen werden “heropgevoed” door zwaar fysiek werk in fabrieken, op het land of zelfs in de uraniummijnen – zoals destijds ook de nationale ijshockeyers. Het was een bewuste strategie om kritische stemmen te breken en de maatschappelijke elite te vernederen ten gunste van het regime.
1968: De Praagse Lente, van hoop naar tanks
Na jaren van stagnatie en onderdrukking gloeide in 1968 de hoop weer op. Dit was de tijd van de Praagse Lente. De nieuwe partijleider, Alexander Dubček, beloofde 'socialisme met een menselijk gezicht'. De perscensuur werd opgeheven, er kwam ruimte voor debat, en de bevolking proefde eindelijk weer van de vrijheid. De Praagse straten stroomden vol met een euforische, onafhankelijke energie.
Helaas was Moskou het hier niet mee eens. In de vroege ochtend van 21 augustus 1968 rolden tanks van het Warschaupact de stad binnen. Het gewelddadige neerslaan van de Praagse Lente maakte een abrupt einde aan de droom van hervorming. Dit luidde de periode van 'Normalisatie' in, een bittere tijd waarin de teugels strakker dan ooit werden aangehaald en velen die zich hadden uitgesproken hun baan verloren of naar het Westen vluchtten. Helden van het verzet, zoals student Jan Palach die zichzelf uit protest in brand stak op het Wenceslasplein, werden symbolen van het lijdende volk.
Dagelijks leven onder het communisme
Voor de gewone Praagse burger was het leven tussen 1948 en 1989 vaak grijs en beperkt. Op school leerden kinderen natuurlijk Tsjechisch, maar vanaf de lagere school was het ook verplicht Russisch te leren, de taal van de Sovjet-Unie en het communistische moederland. Staatspropaganda, ideologische lessen en een sterke nadruk op discipline bepaalden het onderwijs. Je leerde niet alleen lezen en schrijven, maar ook over de heldendaden van arbeiders en soldaten, terwijl kritiek op het regime uit den boze was.
Eten en drinken
Eten was niet altijd vanzelfsprekend. Basisproducten zoals brood, aardappelen en melk waren meestal beschikbaar, maar luxeartikelen zoals vlees, koffie, chocolade of fruit waren vaak schaars.
Lange rijen bij winkels waren een dagelijks beeld, en mensen maakten gebruik van bonnen of ruilhandel om aan extra’s te komen. Westerse goederen – van kleding tot elektronica – waren in gewone winkels niet te krijgen.
Alleen via Tuzex-winkels, waar je met speciale vouchers betaalde, of via de zwarte markt kon je soms aan zulke begeerde producten komen.
Tuzex – westerse luxe achter het ijzeren gordijn
Tijdens het Tsjechoslowaakse socialisme waren Tuzex-winkels de enige plekken waar westerse goederen te koop waren, van kleding en cosmetica tot consumentenelektronica.
Betalen kon alleen met vreemde valuta of speciale vouchers (bony), niet met de Tsjechoslowaakse kroon. Tuzex bestond vanaf 1957 en was bedoeld om buitenlandse valuta aan de bevolking te onttrekken. Het concept had vergelijkbare tegenhangers in andere communistische landen, zoals Pewex in Polen en Intershop in Oost-Duitsland.
De winkels werden al snel populair: schaarse, exclusieve producten waren hier verkrijgbaar, vaak goedkoper dan ze via officiële kanalen uit het buitenland te importeren.
Religie
Religie was tijdens de communistische periode in Tsjecho-Slowakije niet officieel verboden, maar de staat voerde strikte controle en repressie uit op kerken en synagogen.
De communistische partij promootte atheïsme en probeerde de invloed van religie op de bevolking te minimaliseren, onder andere via staatscontroles en atheïstische jeugdbewegingen.
Veel gelovigen gingen daarom discreet naar diensten, terwijl anderen hun geloof geheel privé beleefden. Zo bleef religie wel bestaan, maar werd haar rol in het openbare en maatschappelijke leven sterk beperkt.
Thuis
Ondanks de beperkingen waren de Tsjechen vindingrijk en veerkrachtig. Thuis werden verhalen verteld, geheime liedjes gezongen, en feestjes gevierd om de grijze realiteit even te vergeten.
Het communistische regime probeerde alles te controleren, maar het dagelijkse leven zat vol kleine manieren waarop mensen hun vrijheid en eigenheid toch behielden.
November 1989: De Fluwelen Revolutie
De stilte en de angst duurden voort tot het najaar van 1989. Terwijl in andere Oostbloklanden het ijs begon te breken, begon ook in Praag de druk op te lopen. De vonk die de Fluwelen Revolutie deed ontbranden, was de gewelddadige onderdrukking van een vreedzame studentenmars op 17 november 1989 langs de Národní třída. Wat begon als een herdenkingsmars voor Jan Opletal – de student die op 28 oktober 1939 door de nazi’s werd neergeschoten tijdens een protest – groeide uit tot een massaal verzet tegen het communistische regime.
Dit leidde tot massale, geweldloze protesten op het Wenceslasplein en de oprichting van het Burgerforum onder leiding van toneelschrijver en dissident Václav Havel. De bevolking trotseerde het regime, gewapend met niets anders dan sleutelbossen, waarvan het gerinkel symbolisch het 'uitluiden' van het communisme betekende.
Deze opmerkelijk geweldloze omwenteling ging de geschiedenis in als de Fluwelen Revolutie (Sametová revoluce). Binnen enkele weken viel de communistische regering. Václav Havel werd eind december 1989 gekozen tot president. Praag was weer vrij.

Sporen van het Verleden
Vandaag de dag is Praag een bruisende, ongeremde stad. Maar de schaduwen van 1948-1989 zijn niet volledig verdwenen.
Je vindt ze op verschillende plekken terug in Praag:
Ryszard Siwiec
Ryszard Siwiec, een Poolse academicus, stak zichzelf in Warschau in brand uit protest tegen de inval van het Warschaupact in Tsjechoslowakije in 1968.
In Praag (Siwiecova-straat in de wijk Žižkov) herinnert een monument aan zijn moedige daad.
Het staat symbool voor verzet tegen onderdrukking en de kracht van individueel protest, en spoort bezoekers aan stil te staan bij de offers van wie streden voor vrijheid en tegen communistische repressie.

Quo Vadis – een Trabant op benen
In de tuin van de Duitse ambassade in Praag staat een van David Černý’s bekendste werken: Quo Vadis.
Het toont een ouderwetse Trabant – het symbool van Oost-Duitsland – die op menselijke benen wegloopt. Het beeld verwijst naar de zomer van 1989, toen duizenden Oost-Duitsers via Praag hun land ontvluchtten om naar het Westen te gaan.
Černý’s werk is tegelijk ironisch en ontroerend: een stalen herinnering aan de absurditeit van het communistische systeem én de menselijke drang om te ontsnappen aan onvrijheid.

De Metronoom
Op de Letná-heuvel, waar ooit het gigantische standbeeld van Stalin stond, tikt nu een enorme metronoom. Sinds 1991 markeert ze de overgang van Tsjechië uit zijn communistische verleden.
Op de sokkel staat de treffende woorden: “In de tijd gaan alle dingen voorbij…” – een herinnering dat zelfs een dictatuur niet eeuwig duurt.
De metronoom symboliseert hoe de tijd verdergaat, maar het verleden nog altijd meetikt. Vanaf hier, tegenwoordig een geliefde plek voor skaters, kijk je uit over de Moldau en de Praagse Burcht – een uitzicht vol vrijheid.

Het Monument voor de Slachtoffers van het Communisme
Aan de voet van de Petřín-heuvel, bij tramhalte Újezd, herdenkt het monument de slachtoffers van het communisme. Zes figuren op een versmallende trap symboliseren zowel het lijden van duizenden Tsjechen als hun moed en onverzettelijkheid in moeilijke tijden.

De plaquette op Národní
De plaquette op Národní třída markeert de plek waar op 17 november 1989 studenten vreedzaam demonstreerden tegen het communistische regime. De harde politieactie die volgde, ontketende de Fluwelen Revolutie en luidde het einde van het communisme in Tsjecho-Slowakije in.

Jan Palach-gedenkteken
Op het Wenceslasplein, waar Jan Palach zichzelf in brand stak uit protest tegen het communistische regime, herinnert een monument aan zijn daad. Het is een plek om stil te staan bij zijn opoffering en de strijd voor vrijheid.

Milada Horakova
In Praag zijn diverse monumenten die Milada Horáková herdenken, de moedige politica die onder het communistische regime ter dood werd veroordeeld. Ze herinneren aan haar strijd voor rechtvaardigheid, vrijheid en de opoffering van een principieel leven.
Je leest het in mijn blog

Het Communistisch Museum
Het Communistisch Museum biedt een confronterende kijk op het leven onder het communistische regime. Bezoekers zien propagandamateriaal, voorwerpen uit het dagelijks leven, en leren over censuur, geheime politie en politieke vervolging. Het museum belicht zowel de angst en schaarste als het verzet van gewone burgers. Met foto’s, documenten en interactieve exposities geeft het museum een helder beeld van veertig jaar communistische controle, maar ook van menselijke veerkracht.
De periode van 1948 tot 1989 heeft Praag gevormd tot de veerkrachtige en unieke stad die het nu is. Het is een herinnering dat schoonheid en vrijheid kwetsbaar zijn en dat, zelfs onder de zwaarste onderdrukking, de geest van een volk kan zegevieren.
Laat je tijdens je (volgende) bezoek aan Praag inspireren door deze diepere laag van de geschiedenis!
Verliefd op Praag